Fotograferen in een Sporthal
Het fotograferen van verschillende soorten sporten die plaatsvinden in een sporthal is vanwege het weinige licht vrij lastig. Normaal gezien
wil je bij het fotograferen van een sport een snelle sluitertijd hebben om
bewegingsonscherpte in de foto’s te voorkomen. Echter om deze snelle
sluitertijd te verkrijgen heb je veel licht nodig. Is dit licht niet aanwezig,
dan kun je op een aantal manieren toch nog acceptabele foto’s maken zonder al
te veel bewegingsonscherpte. Hieronder staan een aantal tips om met het weinige aanwezig licht toch acceptabele foto's te maken.
Voor foto's dit ik zelf in een sporthal heb gemaakt kunt je kijken bij Sport.
- Allereerst is het gebruik van een lichtsterke objectief zeer aan te bevelen. Met een lichtsterk objectief worden bedoeld dat het objectief een grote maximale diafragma opening heeft. Deze waarde is eenvoudig af te leiden aangezien deze zich in de naam van het objectief bevindt. De maximale diafragma opening van een objectief wordt aangegeven met bijvoorbeeld f/4.0 of f/5.6. Ook kan het bij zoomlenzen voorkomen dat de maximale diafragma opening verschilt over het zoombereik. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de Canon 100-400mm f/4.5-5.6. Deze lens heeft op 100mm een maximale diafragma opening van 4.5 en op 400mm een maximale diafragma opening van 5.6. Hoe lager dit getal is, des te lichtsterker is je objectief. Een f/2.8 objectief (of zelfs nog lichtsterker) is dus het meest geschikt voor het fotograferen in sporthallen. Het nadeel van deze objectieven is echter de prijs. Hoe lichtsterker het objectief, des te duurder zal het objectief zijn (over het algemeen). Daarnaast is er nog een nadeel bij het fotograferen van zeer lichtsterke objectieven. Hoe groter de diafragmaopening is tijdens het fotograferen, des te kleiner wordt de scherptediepte in de foto. De kans op een scherpe foto wordt dus kleiner naarmate je met een grotere diafragma opening fotografeert. Fotografeer je echter met een kleinere diafragmaopening, dan wordt die hoeveelheid licht die je camera binnenkomt weer minder, waardoor de kans op bewegingsonscherpte weer toe neemt. Hierin moet je dus een keuze maken.
- Sommige objectieven hebben beeldstabilisatie in de lens zelf zitten. Bij andere merken kan de beeldstabilisatie weer in de camera zelf zitten. Waar de beeldstabilisatie ook inzit, bij het inschakelen hiervan wordt de automatische scherpstelling trager, waardoor de kans op onscherpte foto’s weer wat toeneemt. Zelf zet ik om deze reden altijd mijn beeldstabilisatie uit. Zeker omdat ik met de grootst mogelijke diafragmaopening fotografeer is het belangrijk dat het objectief snel scherp kan stellen.
- Naast het objectief is er natuurlijk ook nog de camera, waar ook wat winst is te halen in het verkrijgen van een snellere sluitertijd. Zo is bij elke camera de ISO-waarde in te stellen. De ISO-waarde is de lichtgevoeligheid van de sensor in de camera. Deze waarde kun je automatisch door de camera laten kiezen, maar je kunt de waarde ook zelf instellen. Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger de sensor wordt voor licht. Zo kun je met een hogere ISO-waarde een snellere sluitertijd verkrijgen dan met een lagere ISO-waarde (bij dezelfde hoeveelheid licht). De keuzen lijkt dan makkelijk om de ISO-waarde zo hoog mogelijk in te stellen. Een groot nadeel van een hoge ISO-waarde is echter dat de kans op ruis in de foto’s behoorlijk toeneemt. Met ruis worden de ‘korrels’ bedoeld’ die vooral zichtbaar zijn in de donkere delen van een foto. Deze ruis wordt over het algemeen als niet gewenst ervaren en wil je dus eigenlijk voorkomen. Echter wil je wel een zo snel mogelijke sluitertijd om bewegingsonscherpte te voorkomen. Je kunt natuurlijk een nieuwe camera kopen die weer beter met hoge ISO-waarde om kan gaan. Dit kost echter weer (veel) geld. Een andere manier om de hoeveelheid ruis in je foto’s te beperken is er voor te zorgen dat er zo min mogelijk donkere delen in de foto aanwezig zijn. Ruis is namelijk vooral zichtbaar in de donkere delen van de foto, dus als je deze delen buiten de foto laat valt de ruis zelf ook al een stuk minder op. Dit kun je doen door je foto’s te overbelichten. Je maakt een foto net zoals anders, alleen nu iets te licht. Dit kun je later op de computer terugbrengen naar een ‘goede’ belichting. Op deze manier kun je de ruis dus weer een beetje beperken.
- Met behulp van bewerkingssoftware kun je op de computer ook nog een ruisfilter toepassen om de hoeveelheid ruis weer wat terug te dringen. Houd er echter wel rekening mee dat je niet teveel weg filtert aangezien je ook scherpte verliest!
Voor foto's dit ik zelf in een sporthal heb gemaakt kunt je kijken bij Sport.